Pluksla is is een mengsel van twee snelgroeiende slasoorten. Ze vormen geen echte kroppen maar losbladige planten, waar je langdurig blad van plukt.

Pluksla  maakt in een rij kleine plantjes met losse bladeren die je jong plukt. De blaadjes zijn zacht van smaak en extra zacht van structuur, geschikt voor alle bereidingen en gerechten waar je ook ‘gewone’ kropsla in kunt gebruiken.

Vaak worden gebruikt:

• Amerikaanse roodrand (groene blaadjes met een vleugje rood)
• Australische gele (met fel geelgroen blad), kan ook als stoofsla gegeten worden.

Pluksla kan ook krullend zijn of stevige, ronde blaadjes maken. Toch zal je bij pluksla heel vaak zien dat de blaadjes rond gekarteld zijn. Dat is een duidelijk kenmerk, maar sommige soorten kunnen daar dus van afwijken.

Er zit redelijk wat vitamine A in, en ook wat B11 en C, ijzer en kalium.

5 tot 6 weken na het zaaien zijn de plantjes klaar voor de eerste oogst.

Begin met oogsten zodra de blaadjes ongeveer 10 cm zijn. Dan is het blad nog heel mals: heerlijk voor groene salades. Maar ook als het blad al veel groter is, blijft het lekker fris.

Bij het oogsten pluk je het buitenste blad en laat je de kern staan zodat die verder kan groeien. Op deze manier oogst je er lange tijd van.

Pluksla is minder lang houdbaar dan kropsla dus het is aan te bevelen om de sla op de dag van het oogsten op te eten.

Plukken, de blaadjes wassen, droogdraaien in de slacentrifuge en meteen opeten, dan zijn ze op hun lekkerst. Knapperig en zacht, haast zoet, van smaak.

De smaak is vergelijkbaar met gewone kropsla. Het blad van pluksla is echter zachter en minder ‘knapperig’. De smaak is mild bitter en combineert goed met een vinaigrette dressing.