Er zijn vele soorten waarvan In België en Nederland drie soorten die in het wild voorkomen:

KLEINE BEVERNEL (Pimpinella saxifraga)

Deze plant komt in geheel Europa op droge zandgrond voor en is bij ons vrij algemeen. Kleine bevernel was in de antieke tijd en met de Renaissance een veel gebruikt geneeskruid.

Hij heeft een rode, gestreepte, met merg gevulde stengel die 30-100 cm hoog kan worden en niet makkelijk doorgebroken dit in tegenstelling met die van de grote bevernel.

De kleine bevernel groeit op zandgrond en in droge graslanden. Plaatselijk is de soort algemeen, vooral in duinen, krijt- en riviergebied.

De bloem is wit en heeft een doorsnede van ongeveer 2 mm. Er zijn vijf kroonblaadjes met gekrulde toppen. De bloemen vormen samengestelde schermen met een doorsnede van 2 tot 5 cm. De kleine bevernel bloeit van juli tot september.

GROTE BEVERNEL (Pimpinella major)

Deze soort komt voor in Europa, behalve in de meest noordelijke, oostelijke en zuidelijke delen en de Kaukasus. De plant is ingevoerd in Noord-Amerika.

De plant wordt 30-90 cm hoog en heeft een holle, veelkantige met smal gevleugelde geribde, meestal kale stengel, die onderaan een paarsrode kleur heeft en gemakkelijk doorgebroken kan worden dit in tegenstelling tot de kleine bevernel. Bovenaan de stengel zit vaak een witachtig waslaagje. De donkergroene, onderste bladeren zijn enkel geveerd met twee tot vier blaadjes en een min of meer drielobbige, getande eindlob. De eironde tot langwerpige, 1-4 cm lange blaadjes hebben een korte bladsteel en een gezaagde rand. De stengelbladeren zijn kleiner dan de onderste bladeren.

De plant bloeit van juni tot in september met witte, soms roze, 2-3 mm grote bloemen, die in een 3-6 cm groot staande scherm met tien tot twintig stralen staan.

ANIJS (Pimpinella anisum)

Anijs komt niet of nauwelijks in het wild voor, het wordt wel gekweekt ter wille van het zaad (zie aldaar).

Rijk aan vitamine C, vitamine A, en B-vitamines, flavonoïden en andere antioxidanten, kalium, magnesium, calcium en ijzer.

Bevernel past goed in een koolhydraatbewuste voeding vanwege zijn lage glycemische index en glycemische lading.

Oogst

Bevernel is te koop in sommige tuincentra, boerenmarkten, en online winkels die zich richten op kruiden en medicinale planten.

De blaadjes van de kleine bevernel moeten fris en groen zijn zonder gele randjes. Gebruik de blaadjes het liefst dezelfde dag nog.

De beste tijd om verse bevernel te kopen is in het voorjaar en de zomer. Gedroogde varianten zijn het hele jaar door beschikbaar.

Bewaren

Bevernel bewaar je best in de koelkast (2 dagen).

De grote bevernel staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en stabiel of toegenomen.

Dit kruid is familie van anijs en dat proef je.

De jonge bladeren en stengels kan je rauw eten van april tot juni.

De bladeren hebben een iets zoete, hete en scherpe smaak, die ook wat aan komkommer doet denken

Voeg de blaadjes pas vlak voor het opdienen toe. Bij meekoken of meestoven verliest het snel het aroma. Mooie kombinatie met vis. Ook lekker in kruidenboter.

De bloemen kan je van juni tot oktober gebruiken als smaakmaker en garnering of als aroma voor kruidenolie.

De vruchten kan je oogsten van augustus tot september om thee te zetten of te versuikeren. Ideaal als smaakmaker in kruidenzouten, azijn en alcoholische dranken.

De wortels kan je van de nog niet bloeiende plant van september tot het voorjaar gebruiken in groentesoepen. Je kan er eveneens thee van zetten.

Verwar niet:

De wetenschappelijke naam Pimpinella lijkt zeer sterk op de Nederlandse naam Pimpernel. Maar Pimpernellen zijn plantensoorten uit de Rozenfamilie uit het geslacht Sanguisorba.

Je kan bevernel kweken in je moestuin.

Gebruik bevernel spaarzaam om te voorkomen dat het de smaak van andere ingrediënten overheerst.

Bevernel past uitstekend bij visgerechten, vooral bij witvis en schaal- en schelpdieren.

Gebruik zowel de bladeren als de stelen in je gerechten