ANDOORN

Andoorn is verspreid over Europa, Azië, Afrika, Australië en Noord-Amerika.

De stengel is 0,5-3 m lang en bezet met enkelvoudige, tegenoverstaande, driehoekige, getande, 1-14 cm lange bladeren. Bij de meeste soorten zijn de bladeren zacht behaard. De kleur van de bloemen varieert van wit tot roze, paars, rood of zachtgeel.

Soorten

  • De knolandoorn of crosne (zie aldaar) Stachys affinis bekend om zijn eetbre knolletjes.
  • De moerasandoorn is een 60-80 cm hoge plant die voorkomt op vochtige standplaatsen, zoals in ruigtes, langs rivieroevers, langs beken en sloten of in bouwland. De plant verspreidt zich vegetatief met dunne wortelstokken waar aan het eind witte knolletjes zitten vergelijkbaar met aardappel. De behaarde, holle stengel is vierkantig. De tot 15 cm lange, sterk behaarde, getande bladeren zijn tamelijk smal lancetvormig tot langwerpig-ovaal en aan de voet enigszins hartvormig. De plant heeft een kaarsvormige bloeiwijze, hij heeft 1,2-1,5 cm lange, purperen bloemen, waarvan de onderlip vaak roodachtig gevlekt is. Soms komen ook planten met witte bloemen voor. De bloemen hebben een zwak aromatische geur en staan met vier tot tien stuks in een schijnkrans. De bloeitijd is van juni tot oktober. De glimmende, donkerbruine vruchten zijn nootjes en ongeveer 2,5 mm lang. De ganse plant is eetbaar. Deze plant heeft eetbare wortelknollen die vergelijkbaar zijn met die van de knolandoorn. De wortelknollen worden in de late herfst geoogst, wanneer ze het meest voedzaam zijn.
  • De bosandoorn De taaie stengels zijn ruwbehaard en vierkantig. De hoogte is 30-120 cm. De bosandoorn groeit op beschaduwde plaatsen in met name bossen en heggen. De bladeren zijn langgesteeld, eirond en gekarteld en gezaagd. De tweelippige bloem is purperachtig bruin met witte vlekjes en heeft een doorsnede van 1-1,5 cm. De kelk heeft vijf smalle tanden en beschikt over klierhaartjes. Er worden schijnkransen gevormd van zes bloemen samen, die zich openen van juni tot augustus. De vrucht bestaat uit vier nootjes. De bladeren kunnen het hele groeiseizoen worden geoogst.

Voedingswaarde

Rijk aan vezels en micronutriënten. Glycemische index +/- 20, GL  +/- 5   Nutri-Score = A

  Energie Eiwit Vetten Koolhydraten Vezels
100g 75 kcla 2g 0.2g 18g 4g

Zowel Bosandoorn als Moerasandoorn passen uitstekend in een koolhydraatbewuste voeding. Ze hebben een lage glycemische index en glycemische last, wat helpt bij het handhaven van stabiele bloedsuikerspiegels. Ze zijn rijk aan vezels, wat bijdraagt aan verzadiging en een gezonde spijsvertering. De wortelknollen van Moerasandoorn bieden ook een scala aan essentiële vitaminen en mineralen.

Voordelen / Nadelen

Aankoop / Bewaren

Oogst

Bosandoorn en Moerasandoorn zijn zeldzamer in commerciële verkoop. Ze kunnen gevonden worden op gespecialiseerde markten of door wildplukken (met kennis van de soort om verwarring met andere planten te voorkomen).

Van september tot in de winter kan je de eerstejaarswortels oogsten.

Van aprilt tot juni heb je de malse stengelknoppen, bladeren en jonge scheuten.

Bewaren

Bewaar verse bladeren van Bosandoorn in een vochtige doek in de koelkast. Ze blijven zo tot een week vers. De wortelknollen van Moerasandoorn kunnen ook in de koelkast worden bewaard, gewikkeld in een vochtige doek, en blijven tot twee weken goed.

Het blad kan je drogen en gebruiken als aanvullend kruid zoals bij bv. de BBQ.

Blancheer de wortelknollen van Moerasandoorn kort (2-3 minuten) voordat je ze invriest. In de diepvries blijven ze tot zes maanden goed.

Bereidingswijze

De smaak doet denken aan paddenstoelen (eekhoorntjesbrood) en olijfolie.

Bosandoorn: Wordt meestal gebruikt in kruidenbereidingen en thee vanwege de bittere smaak. De jonge bladeren kunnen in kleine hoeveelheden aan salades worden toegevoegd.

Moerasandoorn: De wortelknollen kunnen op dezelfde manier worden bereid als knolandoorn

Wortels:

De knolletjes kan je koken of bakken. De knollen, die in de herfst worden gevormd, zijn zowel rauw als gekookt een voedzame en aangename lekkernij: mild notig van smaak, vergelijkbaar met het familielid de Crosne.

Je kan ze drogen en malen tot groentemeel. Dit kan je gebruiken in een groentemoes of mengen met een granenmeel.

Stengelknoppen, jonge bladeren, jonge scheuten:

Ze leveren een verfijnde groente. Je kan ze koken of als spinazie verwerken (de ruwe behaardheid van de bladeren verdwijnt bij het koken). Bladeren kan je marineren in olie. Heerlijk als soep.

In april kan je de geschilde groeibasis gebruiken.

Zaden:

Op het einde van het seizoen kan je de zaden over de sla strooien of er inmaakgroenten mee kruiden.

Info

De moeras- en bosandoorn geeft een onaangename geur af bij kneuzing.

Chef’s advies

Galerij

Deel dit recept, kies uw platform!