CARMÉNÈRE
De druif is een oude variëteit uit de Gironde, waar het voor het eerst in 1783 werd genoemd in het plaatsje Bergerac in de Dordogne-streek onder de naam Carmeynere. DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat het een kruising is van de Cabernet Franc en de Gros Cabernet uit de Tarn. Deze laatste wordt niet meer verbouwd. Aan het begin van de 19e eeuw werd dit ras dus op grote schaal verbouwd in het zuidwesten van Frankrijk, maar het is vanaf 1870 tijdens de uitbraak van Phylloxera bijna volledig uit dit land verdwenen. Anno 2010 is er nog maar 21 hectare overgebleven.
In Italië komt het ras nog mondjesmaat voor in het noordoosten met een oppervlakte van zo’n 50 hectare. Maar waarschijnlijk is het veel meer, omdat men deze druif verwart met de Cabernet Franc.
Carmenere werd ontdekt in de Matakana-wijngaarden in Nieuw-Zeeland. Hier werd hij aangezien voor een Cabernet Franc-kloon.
De wijnstokken werden incognito uit Italië meegebracht, en de druiven werden na de “blootstelling” nog populairder in de Nieuwe Wereld.
Vóór de phylloxera-situatie slaagden wijnbouwers uit Chili erin om wijnstokken uit Bordeaux te vervoeren en thuis te planten. De meeste wijnstokken die voor Merlot werden aangezien, bleken Carmenere te zijn. Eerst waren ze in de war vanwege hun uiterlijke gelijkenis, maar dit misverstand behoedde Carmenere voor het verdwijnen.
De eerste Carménère wijnstokken werden rond 1850 naar Chili gebracht en daar vinden we nu een totaal van ruim 7.000 hectare. Doordat het klimaat er warmer is dan in Europa, is Chili uitermate geschikt om van deze druif kwalitatief goede wijnen te maken. China is met zo’n 1500 hectare in 2011 sterk in opkomst, vooral in Jiaodong in de Chinese provincie Shandong. Hier is voornamelijk het synoniem Cabernet Gernischt dat vanaf het einde van de 19e eeuw werd aangeplant. Ten slotte hebben ook Argentinië en Canada een kleine aanplant.
Krachtige groeier, die een lage opbrengst genereert van kleine trossen druiven, die een diepe blauwe kleur hebben. Deze druif is gevoelig voor Coulure (tijdens de bloei wordt door de overvloedige regenval het stuifmeel voor een belangrijk gedeelte weggespoeld waardoor bevruchting achterwege blijft met als resultaat dat er geen druiven worden gevormd!).
In Chili rijpt deze druif pas 4 à 5 weken na de Merlot. De bessen zijn middelgroot, rond, tot 4 cm lang, wegen 10-11 g. De schil is dicht, donkerblauw of donkerpaars van kleur. Het vruchtvlees is sappig, vlezig, kruidachtig van smaak.
In verschillende stadia van rijpheid ontdekken we heel verschillende kenmerken:
- Als de druiven onrijp geoogst worden hebben de wijnen een sterk paprika- en peperaroma.
- Als ze maar net rijp zijn, komt men tonen van zwarte peper en tomaat tegen,
- terwijl bij rijpe tot overrijpe druiven duidelijk chocoladetonen en zwart fruit de boventoon voeren, maar dat heeft als nadeel dat de zuurgraad lager wordt.
De opbrengst van de variëteit is gemiddeld – 17-20 kg bessen uit één struik.
Carmenere is een unieke variëteit die zijn originaliteit heeft behouden
Voedingswaarde
1 groot glas wijn = +/- 150 gram
Energie | Eiwit | Vet | Koolhydraten | Suikers | |
100g – 13% | 82-86 kcal | 0.2g | 0g | 3g | 3g |
150g wijn | 144 kcal | 0.3g | 0g | 8.9g | 8.9g |
Voordelen / Nadelen
Aankoop / Bewaren
De meest prestigieuze en iconische Chileense wijnen zijn Purple Angel van Montes, Kai van Vina Errazuriz, Carmin de Peumo van Concha y Toro.
Bereidingswijze
Carmenère wijnen hebben tonen van rood fruit met een subtiele bittere smaak. Qua body en structuur heeft deze wijn veel gemeen met een merlot.
Het zijn kruidige, ronde wijnen met veel kleur en karakter. De geur en smaak van de Carmenèreis sterk afhankelijk van het moment van de pluk.
Bij een glas carmenère kun je smaken verwachten van framboos, zure kersen of groene pepers.
Door de bittere smaaktonen is een glas carmenère de perfecte match met rood vlees en barbecue. Een fruitige variant is lekker met bv. lamsrack.